Soms heb je van die dossiers, waarvan je hoopt dat je niet gelijk hebt of krijgt. Het betreft dan vaak onderwerpen die niet ontstaan zijn uit een behoefte, maar meer een uitvloeisel zijn van een droombeeld. Dus iets waarbij de wens de vader van de gedachte is en het realisme van onderschikt belang. Als zo’n wensballon knapt dan rest slechts lucht en wat reststukken.

Het idee van de 3 provincies om in te zetten op de transitie naar een Noordelijke kenniseconomie verdient lof en het feit dat onze provincie koos voor een Sensorcluster, als tegenhanger van het Friese Watercluster en het Groningse Energiecluster is ook verdedigbaar. De vraag die zich echter wel aandient is of de gemeentelijke/provinciale organisatie en bestuurders wel voldoende toegerust zijn om een hoogwaardig/specialistisch en langdurig proces als dit te begeleiden c.q. te bewaken. Met de kennis van nu is de vraag in dit dossier makkelijk te beantwoorden. Nee!

Echter onder het motto innovatie kost veel tijd en geld werd de sprong in het diepe gemaakt. Eigenlijk kwam bij de PLOP-fractie al snel het besef dat wij overgeleverd waren aan bedrijven en instellingen die gretig gebruik maakten van het ruimschoots voorhanden zijnde gemeenschapsgeld, zonder dat er voldoende inzicht en controle was of de bestedingen wel verantwoord waren en zouden leiden tot het beoogde rendement.

Ik loop de verschillende onderdelen bij langs.

HIT.

Van begin af aan hebben wij vraagtekens gezet bij de (summier) verstrekte informatie. Zo ook met de aangeleverde cijfers betreffende het aantal studenten, omdat deze niet strookten met geluiden die ons bereikten van hen die de opleiding volgden. Daar toenmalig portefeuillehouder dhr. Matthijssen ons regelmatig met de gevleugelde kreet “Je moet een broedende kip niet storen!” met een kluitje het riet in stuurde, zijn wij zelf op onderzoek uit gegaan. Met de gepresenteerde cijfers in de hand werd tijdens een afspraak op het onderwijsinstituut duidelijk dat de lijst met leerlingaantallen niet erg betrouwbaar was. Een structureel verschijnsel naar later bleek! De verwachte aantallen zijn nooit gerealiseerd. Dit zou toe te schrijven zijn aan de onaantrekkelijkheid van studeren in Assen (o.a. door het ontbreken van een studentencultuur en huisvestingsproblemen). Later is nog getracht hier een positieve draai aan te geven middels plannen tot oprichting van een kenniscampus, maar de uitkomst hiervan zullen we (gelukkig) nooit weten, omdat ook deze (kostbare) wensballon geen levensvatbaarheid bleek te hebben.

INCAS3.

Het wetenschappelijke instituut met als hoofdkenmerk een chronisch cashflow probleem. Enorme investeringen met 0 rendement. Ontwikkelen en uitrollen om zodoende honderden nieuwe banen te creëren. Gedurende de hele bestaansperiode werd geschermd met samenwerkingsverbanden die binnen niet al te lange tijd hun vruchten zouden afwerpen. Loze beloften bleek achteraf. Zo ook het aantal gecreëerde banen. Dit bleef beperkt tot het kleine groepje, vorstelijk betaalde, medewerkers die op hun eigen Payroll stonden. Van dit instituut dat gepresenteerd werd als het ‘neusje van de zalm’ rest slechts de geur!

SENSOR UNIVERSE

Toen zij er na verloop van tijd weer aan herinnerd werd dat de focus op het financieel zelfstandig functioneren van de verschillende clusters gericht diende te worden, bleek eens te meer dat het deze overkoepelende instelling ontbeerde aan vermogen, gezag en slagkracht! Met als gevolg dat de ‘ieder voor zich’ mentaliteit nog duidelijker boven kwam drijven. Conclusie trek de stekker er maar uit en we gooien het over een andere boeg.

SENSOR CITY / LIVING LAB

Op zich een project met potentie, dat echter van begin af aan met aanloopproblemen te kampen kreeg. De aanleg van het fysieke netwerk bleek technisch gezien best ingewikkeld. De mislukte proef met ‘de inbouwkastjes’. Daarnaast liep het niet storm bij het binnenhalen van opdrachten. Ook het aangaan van strategische allianties verliep niet voorspoedig genoeg om de levensvatbaarheid te garanderen. Toen als gevolg van de financiële perikelen de doelstellingen steeds verder werden teruggeschroefd, met op het eind de gemeente als enige, nog betalende, klant werden wij onaangenaam verrast toen bleek dat niet WIJ, maar DE STICHTING eigenaar was van ONS Living Lab Netwerk.


Samenvattend kun je concluderen dat de Asser sensordroom uitgedraaid is op een nachtmerrie.

Zijn er aanwijsbare oorzaken? Ja!

  • Het niet in huis hebben van de voldoende specifieke kennis om dit hoogwaardige kennisproject naar behoren te begeleiden en te bewaken. Met als gevolg dat partijen optimaal incasseerden maar te weinig leverden en dit door gebrek aan controle en sturing veel te lang heeft door kunnen sudderen. Pas op het moment dat verlenging van subsidies ter sprake kwam werden deelnemende partijen aangesproken op (financiële) resultaten, omdat zij geacht werden in de nabije toekomst hun broek zelf op te houden. Toen bleek nogmaals dat er eigenlijk geen sprake was van een echt samenwerkingsverband en partners nog meer als ‘stand alone’ units gingen opereren. Dat de broodnodige samenwerking tussen de vele stakeholders niet optimaal was bleek ook op de bijeenkomst van 26 januari jl. Afgaande op de vele nieuwe contacten die hier gelegd werden kregen wij het idee dat een groot aantal stakeholders elkaar deze avond voor het eerst troffen!
  • Het HIT dat niet echt van de grond is gekomen, omdat de randvoorwaarden voor het succesvol exploiteren van een HBO opleiding in Assen ontbraken.
  • Het gegoochel met cijfers en het al dan niet bewust achterhouden van informatie heeft er voor gezorgd dat wij als Raad onze taak als controleur niet naar behoren hebben kunnen uitvoeren en eerder ingrijpen en (bij)sturen niet tot de mogelijkheden behoorde.

Komen we tot de hamvraag! Hoe is het in vredesnaam mogelijk dat wij deze gefundeerde conclusies nu pas kunnen trekken, oftewel waarom komt de waarheid zo laat boven tafel? Hoe komt het dat wij zelf zo vaak aan waarheidsvinding hebben moeten doen?

Concluderend kun je zeggen dat de officiële informatievoorziening sterk te wensen over heeft gelaten of beter gezegd ver beneden peil is geweest.

Daar wij hoofdzakelijk afhankelijk zijn geweest van de door de beide portefeuillehouders verstrekte informatie zit ‘m hier wel de crux.

Het is een College-overstijgend dossier, dus is de gang van zaken niet enkel de huidige portefeuillehouder toe te rekenen. Echter het gevoel van de Raad dat ze vaak niet, niet-volledig of veel te laat ingelicht werd en de huidige Portefeuillehouder hierbij ook wel steken heeft laten vallen wordt onderschreven door navolgende quotes uit de door het College uitgevoerde evaluatie.

  • Met betrekking tot de conclusies uit het Berenschot Rapport die pas via een verlate Voorjaarsnota met de Raad werden gedeeld. ”Terugkijkend had de portefeuillehouder zich dit kunnen realiseren!”

NB. Overigens bleef de portefeuillehouder ook hier, met deze laat verstrekte informatie, erg op de vlakte.

  • Met betrekking tot de politieke aandacht voor het onderwerp en de wens naar meer informatie en openheid door verschillende raadsfracties meermaals uitgesproken. “De portefeuillehouder had dit nadrukkelijker kunnen agenderen!”
  • Bestuurlijk en ambtelijk is er een spagaat ontstaan tussen zijn rol als toezichthouder en ambassadeur! “Dit kwam de transparantie niet ten goede en tevens kwam zijn toezichthoudende taak onder druk te staan!”
  • De Raad van Toezicht geeft opdracht tot onderzoek van de toekomstmogelijkheden voor exploitatie van het netwerk “Portefeuillehouder wordt door betrokken ambtenaar over het voornemen van de RvT geïnformeerd!”

NB. De Raad wordt hiervan pas op de hoogte gesteld bij de verantwoording via reguliere P&C. cyclus.


Alles overziend dringt zich bij de PLOP-fractie de vraag op of de portefeuillehouder ook vindt dat hij steken heeft laten vallen en hiermee verzuimd heeft voldoende regie te voeren op dit dossier? Graag uw reactie! Een reactie die mede zal moeten bijdragen aan het bepalen van een definitief standpunt in deze.

Kees Boonzaaijer tijdens de raadsvergadering van 16 februari 2017

Ook een  voor Assen?